Omweg
Ellen kwam via een omweg in de zorg terecht. “Ik had jarenlang een goedlopend kinderdagverblijf, maar op een gegeven moment wilde ik iets anders en besloot ik een carrièreswitch te maken. Ik ging de opleiding Verzorgende IG doen en kon meteen in mijn eigen woonplaats aan de slag. Een paar jaar later werd ik gevraagd om in het toenmalige Waterlandziekenhuis te komen werken. Voorwaarde was wel dat ik het diploma verpleegkunde zou halen. Dat vond ik alleen maar geweldig, dus ik greep deze kans met beide handen aan. Ik kon een verkorte opleiding volgen en slaagde een jaar later. Inmiddels heb ik me gespecialiseerd tot longverpleegkundige.”
Ruzie of zorgen
Het zorgen voor een patiënt zit hem in grote en kleine dingen, heeft Ellen ontdekt. “Sommige patiënten liggen best lang op onze afdeling. Ik knip dan wel eens hun haar en nagels of smeer hun benen in als die droog zijn. Door zo’n contact ontdek je soms dat er achter hun ziekte ook andere problemen zitten. Dat mensen thuis veel ruzie of zorgen hebben. Dan vraag ik door: in welke omstandigheden word je benauwd, wat voel je dan, hoe ga je daarmee om? Soms blijkt dat iemand in stressvolle situaties oppervlakkig gaat ademhalen en dat daardoor een longontsteking is ontstaan. Vervolgens kun je met de arts in gesprek gaan om iets van die oorzaken aan te pakken, bijvoorbeeld met medicijnen die de patiënt rustiger maken of met oefeningen van de fysiotherapeut.”
Lopend het ziekenhuis uit
“Het gebeurt ook dat patiënten de hele dag in bed liggen, omdat ze niet kunnen lopen. Als ik dan doorvraag, blijkt dat daar geen lichamelijke reden voor is, maar dat ze zich dit vanwege ouderdom of benauwdheid zelf hebben ingeprent. We kunnen dan tijdens hun verblijf gaan oefenen en soms gaan ze uiteindelijk lopend het ziekenhuis uit, tot grote verbazing van de familie. Zulke patiënten hebben ineens een heel nieuw perspectief, wat ertoe kan leiden dat ze het leven weer zien zitten. Verder is het natuurlijk geweldig als je mensen van de dood kunt helpen redden – óf ze juist een mooie dood kunt geven. Het is bijzonder om patiënten en hun naasten daarin te begeleiden.”
Kattig
“Elk mens is anders, dat is ook het mooie van het vak. Patiënten kunnen bij binnenkomst heel kattig of agressief zijn. Ik kan dat goed relativeren, want het is meestal omdat ze zich ziek en angstig voelen. Mijn collega’s weten dat ik goed met zulke mensen kan omgaan en zeggen bij een boze patiënt altijd meteen: ‘Dat is echt een patiënt voor jou’. Ik denk dat mijn levenservaring hierbij een voordeel is. Als je zelf rust uitstraalt en bereid bent te luisteren, krijgen mensen vertrouwen in je. Andersom krijg je ook heel veel terug van de patiënten. Het gebeurt regelmatig dat iemand die op de poli moet zijn, nog even bij ons langskomt om te vertellen dat het goed met hem gaat. Dat zijn de krenten in de pap, zo houd je het ook vol als het eigenlijk te druk is en je hard moet werken.”